ARNHEM SPOOKSTAD
Hoofdstuk 24
Terugkeer in een ontredderde stad
Na de bevrijding wilde iedere Arnhemmer zo snel mogelijk weer naar huis. Maar het nieuwe stadsbestuur hechtte veel waarde aan de waarschuwing van artsen dat dit onverantwoord was vanwege de kans op ongelukken, besmettelijke ziekten en epidemieen. Van de 23.505 woningen waren 2.559 verwoest en 948 zwaar beschadigd; slechts 145 bleven ongeschonden. Overal lag onontplofte munitie. De voorzieningen waren slecht, als ze al werkten. Tal van kadavers, van dieren en mensen, lagen verspreid door de hele stad. Er werd een gefaseerd plan opgesteld met de bedoeling dat begin 1946 iedereen terug zou zijn. Maar veel evacuees namen de risico's voor lief. Als ze geen 'permit' konden krijgen omzeilden ze de wachtposten. En tal van gemeenten wilden eindelijk eens af van hun 'gasten' en zetten hen ongevraagd op transport. Eind september, bijna vijf maanden na de bevrijding, was iedereen terug in een ontredderde stad. Het meest opmerkelijk: de zo gevreesde ziekten bleven uit.
Het - vooral tijdens de bevrijding - totaal verwoeste centrum van Arnhem (Livius.org) >
Henk Berensen fietste kort na de bevrijding naar Arnhem. ,,Aan
de Velperweg haalden we bij het militair gezag een permit en we
mochten toen de stad in.'' Die was totaal veranderd. ,,We liepen richting de brug en konden ons nauwelijks meer oriënteren.
Een tramwagen lag in een bomtrechter. Links en rechts waren
veldgraven, soms bedolven door puin. Vuil en afval lagen een
meter hoog langs de straten en bijna de helft van de binnenstad
was totaal verwoest. Het was in één woord verschrikkelijk.''
,,Iedereen begon direct zijn huis schoon te maken'', vertelt
fotohandelaar Pieter de Booijs van de Jansplaats. ,,Alle rotzooi werd naar buiten gewerkt, met als resultaat dat de Jansstraat uiteindelijk nog maar twee meter breed was. Vuilnisophalers waren er niet. Maar burgemeester Chris Matser had in Den Haag goede relaties. Er kwamen vrachtwagens met soldaten die eerst de binnenstad en daarna de buitenwijken hebben
schoongemaakt.''
Een heel wonderlijk Arnhem
De vader van Ger Ruuls ging al gauw terug om het spoorwegmaterieel weer aan de praat te krijgen. ,,Een tijdje daarna kwamen ook wij in een heel wonderlijk Arnhem aan. Alles om ons heen was stuk. Het eerste deel van de Heijenoordseweg was een kale puinhoop. Mijn vader had ons huis al zo veel mogelijk bewoonbaar gemaakt. De kalk was van de plafonds gevallen en je zag het stro. Al mijn speelgoed en mijn boeken waren weg. Buiten
lag een grote berg puin en bedorven spullen die uit de woningen
waren gehaald. Overal was lint gespannen, want munitie en mijnen lagen er bij hopen. Nadat we onder de schurft waren geraakt en ergens op de Geitenkamp volledig werden ingezalfd begon iedereen aan het herstel. De eersten in Arnhem zorgden voor een voor hen leefbare plek en gebruikten daarvoor ook wel bezittingen van mensen die nog niet terug waren gekomen. Dat leidde later wel tot oorlogszuchtige taferelen. Toen mijn vader in 1947 naar Groningen werd overgeplaatst en we de broodtrommel de verhuiswagen in wilden tillen stormde de buurman naar buiten en bezwoer dat het zijn trommel was. De politie is er nog aan te
pas gekomen, maar het trommeltje heeft nog heel lang ons dagelijks brood vers gehouden.''
Alleen nog een bloementafeltje met twee glazen
Wiet Roelofs begreep al in Oenkerk dat ze zich over haar terugkeer in Arnhem geen illusies moest maken. ,,Mijn grootmoeder
had vanuit Apeldoorn in een brief geschreven dat opa in Arnhem
was teruggeweest. Hij had geconstateerd dat ons huis aan de St.
Janskerkstraat volledig was leeggeroofd. Het enige wat er nog
aanwezig was was een bloementafeltje, waarop een presenteerblaadje met een paar glaasjes stond.''
Maria Kooijman-Anneveld en haar man moesten opnieuw beginnen.
,,Ons kruideniersbedrijf in de Rietstraat was verwoest; die
straat bestaat ook niet meer. In september kregen we een ander
pand aangewezen, dat voor een kwart in puin lag door een voltreffer. Het moest eerst water- en winddicht gemaakt worden.''
,,Wij hadden geen onderdak meer'', zegt Janie Boland uit Heveadorp. ,,Het dorp is door de oorlog onherkenbaar veranderd; wat resteert is een trieste herinnering. Beide fabrieken zijn verdwenen en ook ons huis werd nooit meer opgebouwd. Op de plek
waar we woonden staat nu een grote boom.''
,,Het heeft twee jaar geduurd voordat we weer terug waren op de
oude plek in Heelsum'', vertelt Diny van Harten. ,,Ons huis had
zeventien voltreffers gekregen en was totaal verwoest. Onze
tijdelijke woonruimte was ook beschadigd. Er waren veel ratten
en muizen. Als je in bed lag en je sloeg tegen het beschot, dan
hoorden je ze rennen. We hebben toen een kat genomen en toen
werd het wat minder.''
Vader schrok toen ik thuiskwam met een pantservuist
Het gezin van Jan Jansen was begin mei als eerste terug in
Heteren. ,,Ons huis had drie voltreffers, maar eigenlijk had
mijn vader dat zelf veroorzaakt. Toen de Betuwe overstroomd was
bleef hij in de buurt en op een dag ontdekte hij dat er een
raam kapot was. Hij spijkerde het dicht, maar dat werd gezien
door de Duitsers op het hogere deel aan de andere kant van de
Rijn. Die veronderstelden dat het om geallieerde versterkingen
ging en schoten het huis kapot.'' Het was er levensgevaarlijk.
,,Granaten en munitie lagen metershoog opgeslagen. M'n vader
verschoot van kleur toen ik op een dag met een pantservuist
thuiskwam.''
,,Ons huis in Arnhem stond er nog'', constateerde Henk Berensen
tot zijn verrassing. ,,Een brand vanaf de Vossenstraat was bij
de woning naast ons gestopt! Binnen was het een grote chaos en
vuile troep. Veel was verdwenen, maar het meeste meubilair was
nog aanwezig.''
Diny Kok schrok toen ze weer thuiskwam. ,,Het huis stond er
nog, maar in alle hoeken van de kamers en in pannen hadden ze
hun behoefte gedaan. De weckflessen met pruimen waren in de
klerenkasten gesmeten; de mooie avondjurk met tule van mijn
moeder zat onder de geel gedroogde pruimen. Moeder maakte een
kamer schoon zodat we wat konden slapen.''
Van de huisraad bij Jopy Brouwer was niets meer over. ,,We
moesten zelfs naar pannen gaan zoeken; die vonden we op de
mestvaalt. We moesten ze natuurlijk eerst schoonmaken, en dat
was rottig werk. We hebben ze provisorisch gerepareerd voordat
we ze konden gebruiken.''
De ravage was onvoorstelbaar
Zo zag de hoek Emmastraat-Spijkerstraat er in mei 1945 uit. Links met "Hero"-uithangbord de
kruidenierswinkel van Pastoors, later Hengeveld en nu gedreven door Gallery Rudy Kousbroek
(Spijkerkwartier.net)
Alleen nog een bloementafeltje met twee glazen
Wiet Roelofs begreep al in Oenkerk dat ze zich over haar terugkeer in Arnhem geen illusies moest maken. ,,Mijn grootmoeder
had vanuit Apeldoorn in een brief geschreven dat opa in Arnhem
was teruggeweest. Hij had geconstateerd dat ons huis aan de St.
Janskerkstraat volledig was leeggeroofd. Het enige wat er nog
aanwezig was was een bloementafeltje, waarop een presenteerblaadje met een paar glaasjes stond.''
Maria Kooijman-Anneveld en haar man moesten opnieuw beginnen.
,,Ons kruideniersbedrijf in de Rietstraat was verwoest; die
straat bestaat ook niet meer. In september kregen we een ander
pand aangewezen, dat voor een kwart in puin lag door een voltreffer. Het moest eerst water- en winddicht gemaakt worden.''
,,Wij hadden geen onderdak meer'', zegt Janie Boland uit Heveadorp. ,,Het dorp is door de oorlog onherkenbaar veranderd; wat resteert is een trieste herinnering. Beide fabrieken zijn verdwenen en ook ons huis werd nooit meer opgebouwd. Op de plek
waar we woonden staat nu een grote boom.''
,,Het heeft twee jaar geduurd voordat we weer terug waren op de
oude plek in Heelsum'', vertelt Diny van Harten. ,,Ons huis had
zeventien voltreffers gekregen en was totaal verwoest. Onze
tijdelijke woonruimte was ook beschadigd. Er waren veel ratten
en muizen. Als je in bed lag en je sloeg tegen het beschot, dan
hoorden je ze rennen. We hebben toen een kat genomen en toen
werd het wat minder.''
Vader schrok toen ik thuiskwam met een pantservuist
Het gezin van Jan Jansen was begin mei als eerste terug in
Heteren. ,,Ons huis had drie voltreffers, maar eigenlijk had
mijn vader dat zelf veroorzaakt. Toen de Betuwe overstroomd was
bleef hij in de buurt en op een dag ontdekte hij dat er een
raam kapot was. Hij spijkerde het dicht, maar dat werd gezien
door de Duitsers op het hogere deel aan de andere kant van de
Rijn. Die veronderstelden dat het om geallieerde versterkingen
ging en schoten het huis kapot.'' Het was er levensgevaarlijk.
,,Granaten en munitie lagen metershoog opgeslagen. M'n vader
verschoot van kleur toen ik op een dag met een pantservuist
thuiskwam.''
,,Ons huis in Arnhem stond er nog'', constateerde Henk Berensen
tot zijn verrassing. ,,Een brand vanaf de Vossenstraat was bij
de woning naast ons gestopt! Binnen was het een grote chaos en
vuile troep. Veel was verdwenen, maar het meeste meubilair was
nog aanwezig.''
Diny Kok schrok toen ze weer thuiskwam. ,,Het huis stond er
nog, maar in alle hoeken van de kamers en in pannen hadden ze
hun behoefte gedaan. De weckflessen met pruimen waren in de
klerenkasten gesmeten; de mooie avondjurk met tule van mijn
moeder zat onder de geel gedroogde pruimen. Moeder maakte een
kamer schoon zodat we wat konden slapen.''
Van de huisraad bij Jopy Brouwer was niets meer over. ,,We
moesten zelfs naar pannen gaan zoeken; die vonden we op de
mestvaalt. We moesten ze natuurlijk eerst schoonmaken, en dat
was rottig werk. We hebben ze provisorisch gerepareerd voordat
we ze konden gebruiken.''
De ravage was onvoorstelbaar
Zo zag de hoek Emmastraat-Spijkerstraat er in mei 1945 uit. Links met "Hero"-uithangbord de
kruidenierswinkel van Pastoors, later Hengeveld en nu gedreven door Gallery Rudy Kousbroek
(Spijkerkwartier.net)
,,Ons huis in Arnhem stond er nog'', constateerde Henk Berensen tot zijn verrassing. ,,Een brand vanaf de Vossenstraat was bij de woning naast ons gestopt! Binnen was het een grote chaos en vuile troep. Veel was verdwenen, maar het meeste meubilair was nog aanwezig.''
Diny Kok schrok toen ze weer thuiskwam. ,,Het huis stond er nog, maar in alle hoeken van de kamers en in pannen hadden ze hun behoefte gedaan. De weckflessen met pruimen waren in de klerenkasten gesmeten; de mooie avondjurk met tule van mijn moeder zat onder de geel gedroogde pruimen. Moeder maakte een kamer schoon zodat we wat konden slapen.''
Van de huisraad bij Jopy Brouwer was niets meer over. ,,We moesten zelfs naar pannen gaan zoeken; die vonden we op de mestvaalt. We moesten ze natuurlijk eerst schoonmaken, en dat was rottig werk. We hebben ze provisorisch gerepareerd voordat we ze konden gebruiken.''
De ravage was onvoorstelbaar
Ook Anny de Nijs herinnert zich dat er thuis veel was op te
knappen. ,,Maar je kwam weer je oude buren tegen die het gelukkig allemaal overleefd hadden. Een angstige moeilijke tijd lag achter ons en de wederopbouw moest beginnen.''
In augustus keerde Stephanie Schönberger terug naar de Parkstraat. ,,Eerst fietsten pa en ik enkele weken dagelijks van
Epe naar Arnhem om de ravage op te ruimen. Die was onvoorstelbaar. De piano op de tweede verdieping hadden ze willen stelen, maar ze konden hem niet verder krijgen dan de kamerdeur en hij was waardeloos geworden. Van een tweede, elektrische piano, die beneden stond, hadden ze de koperen rollen verwijderd. Alles hadden ze gesloopt; niet alleen Duitsers hoor. De prachtige
veloursgordijnen lagen achterin de tuin om mee te nemen, maar
daar was kennelijk iets tussen gekomen en nu waren ze helemaal
vies en verweerd. De kelder hadden ze gebruikt als wc; de stank
was niet te harden. We hebben zes weken nodig gehad om wat orde
te scheppen, zodat het gezin weer in een beetje normale omstandigheden kon terugkeren. Het dak was er helemaal af en moest worden vernieuwd; alles beschimmeld en vies door de nattigheid in huis; de tuin was helemaal verwoest. Daarnaast moest pa de zaak weer een beetje opbouwen. Ik had intussen mijn diploma steno/typen gehaald en ging bij hem werken. Stapsgewijs zijn we aan de wederopbouw begonnen. We hebben het gered, maar ik zou het niet nog een keer kunnen.''
'De tafel stond nog gedekt'
Gert Gijsbers behoorde tot de uitzonderingen. ,,In de conciergewoning van de verwoeste HBS aan het Willemsplein leek het wel of de tijd had stilgestaan. De tafel was nog gedekt; borden, bestek en pannen stonden nog op dezelfde splaats. Een grote kat lag, dood, over de lengte van de tafel. Het meubilair was compleet aanwezig. Afgezien van een totale vervuiling, resten
van plafonds, glassplinters en meer ongerechtigheden waren we
er vrij goed afgekomen. De woning lag wat achteraf en daardoor
was er niet veel weggehaald. Soldaten waren wel binnen geweest.
Een ervan schreef met een krijtje op een boek: 'Canada was
here'.''
'In buurhuizen vonden we eigen spullen terug'
< Het huis van de familie Hoekstra aan de Cattepoelseweg leek het neerstorten van een V-1
in de wijk redelijk te hebben doorstaan, maar was geheel ontzet en moest worden afgebroken. Op de
stoep een personenweegsschaal, vermoedelijk afkomstig uit Burgers Dierenpark, wat een hele sjouw
moet zijn geweest (Foto Enno Hoekstra - Arnhem Spookstad).
'In buurhuizen vonden we eigen spullen terug'
Het weerzien met Arnhem stelde Marianne van Halewijn diep teleur. ,,Ik vond het heel akelig dat we niet in ons oude huis
konden. Het was te zwaar beschadigd bij het opblazen van barricades; het duurde meer dan een jaar voordat we er weer in terug mochten. Ze hadden dat al eerder aan me verteld, maar ik kon het niet geloven en hoopte stilletjes op een wonder. Veel was
zomaar kapot en vies gemaakt; verscheurde boeken, overal inkt
en afval. We kregen een huis aan de overkant, bijna zonder
meubels, en we sliepen op de grond. De meeste huizen in de
buurt waren helemaal kapot; allerlei huisraad lag verspreid
tussen het puin. In ons eigen, vernielde huis, maar ook in
huizen in de buurt, vonden we sommige van onze eigen spullen
terug. Ik vond het heel gewoon om vreemde huizen binnen te
gaan, pakte mee wat ik wilde hebben en vond het raar dat het
niet mocht en dat mijn moeder er boos over werd.''
Henny van Dolderen-Meijer keerde begin juni met haar man vanuit
Murmerwoude terug naar Oosterbeek, om er de woning van haar
schoonouders weer bewoonbaar te maken. ,,We gingen er naar ons
verbrande huis in de Graaf Ottolaan kijken. Er was niets bruikbaars meer over. Wat eens m'n naaimachine, fiets en
schrijfmachine waren geweest, was nu allemaal oud roest. Toen
hij dat zag zei m'n man: 'Nu ga ik iets doen wat ik nog nooit
gedaan heb', en hij plaste midden in de woonkamer tussen de
verbrande resten.''
Jouke en Jo Hoekstra uit Alteveer besloten hun leven elders
voort te zetten. ,,Mijn moeder wilde niet meer in Arnhem wonen,
omdat dat onverbrekelijk verbonden zou zijn met de septemberdagen van 1944'', vertelt hun zoon Enno. ,,Overigens was terugkeer naar de eigen woning toch onmogelijk, want een geleid
projectiel had hun hele woonblok aan de Cattepoelseweg vernietigd. Zij is er nooit meer teruggeweest.''
Naar hoofdstuk 25. Het kostelijke goed dat vrijheid heet
Terug naar Inhoud
Aangepast zoeken
Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Het drama van de SS Pavon
Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact