Arnhem Spookstad - Evacuatie na de Slag, 1944-'45


ARNHEM SPOOKSTAD


Hoofdstuk 13

Arnhem werd een spookstad

Een week na het evacuatiebevel waren nagenoeg alle inwoners van Arnhem vertrokken; slechts enkele buitenwijken waren nog bewoond. Voor de meeste evacuees was het een afscheid voor maanden. Piet van Hooijdonk schildert in enkele zinnen treffend de lugubere sfeer: ,,Eind september was de binnenstad van Arnhem een dode stad geworden, waarin alleen enkele Duitsers en wat klaaglijk miauwende katten nog enig leven veroorzaakten. Je voetstappen klonken hol door de straten en knarsten bij iedere stap door grote hoeveelheden glas op de weg.''

Amsterdamseweg

Aan de Amsterdamseweg wapperden de gordijnen uit de ramen van de verlaten huizen, die maandenlang werden geteisterd door weer en wind. (Foto: P.J. de Booijs)

Arnhem was een spookstad geworden. Wie niet al te ver weg huisvesting had gevonden probeerde meestal even terug te gaan om nog wat spullen op te halen, maar al gauw hadden de Duitsers alle gaten in de corridor gedicht en was een steeds moeilijker te verkrijgen toestemming nodig om er binnen te kunnen komen. Wie het desondanks probeerde kon in grote moeilijkheden komen.
Maar de moeder van Diny Kok was niet voor een gat te vangen. ,,Zij is nog een keer vanuit Rheden naar Arnhem geweest met haar fiets. Ze had geen papieren om binnen te komen en werd opgepakt. Op de Geitenkamp zat ze opgesloten met nog zo'n twintig mensen in een klein kamertje. Ze dacht: hoe kom ik hieruit?. Ze verzon dat ze de baby thuis moest voeden en liet blijken dat haar borsten pijn deden. Toen mocht ze weg. Bij de deur zag ze een oude man in de hoek zitten. Ze zei: 'Kom vader, we gaan'. Hij liep achter haar de deur uit. Ze kende hem helemaal niet, maar ook hij was vrij.''

'De Duitser begreep dat zij het meende en verdween'

Bertie Wemmers was er in oktober nog even terug. ,,Het probleem om aan voedsel te komen werd in Rheden steeds groter. We besloten naar Arnhem te gaan om te proberen wat aardappels uit het huis van mijn grootouders te halen; die hadden een opslag in het souterrain van hun volkstuin. Dus gingen mijn opoe, haar oudere zuster en ik op weg met een kruiwagen via Velp en Presikhaaf naar de St. Janskerkstraat. We kwamen niemand tegen en alle huizen waren leeg; soms stonden zelfs de deuren los. Je kreeg een angstig gevoel met al dat doodse in de ooit zo levendige straten waar ik gespeeld had; ik was heel bang. Bij opoes huis stond opeens een Duitser achter ons. Opoe begon meteen in haar Arnhemse Duits uit te leggen dat dit haar huis was en dat zij zelf wel uitmaakte of ze naar binnen ging; de Duitser begreep dat ze het meende en verdween. We laadden de kruiwagen vol aardappels en nog wat kleinere dingen en toen gingen we naar het huis van haar zuster in de Agnietenstraat. Daar stond een grote vrachtwagen en waren enkele Hollandse mannen onder toezicht van een bewaker de huizen aan het leegroven. Ik hoor die tante Dien nog zeggen: 'Je blijft met je poten van mijn spullen af; jullie jatten al net zo als die Duitsers'. En toen we Arnhem weer uitliepen was ik blij en opgelucht.''

'Liebesgaben aus Holland'

Piet van Hooijdonk, die op de eerste dag van de Slag in de binnenstad al plunderende Duitse soldaten zag, kwam op 26 september in Alteveer terecht, waar nog de helft van de bewoners woonde. ,,Door een Duitse kapitein was een 'nooddienst' in het leven geroepen van circa twintig personen. Die kregen een ausweis om naar de stad te kunnen. Ze moesten aantekening houden van het wegvoeren van winkel- en fabrieksvoorraden, 'om later daarvan verantwoording af te kunnen leggen bij de eigenaar'. Wij stelden ons beschikbaar, maar al snel bleek dat we moesten plunderen. Bovendien moesten we de goederen in Duitse vrachtwagens laden - vaak kieperden we alles uit het raam. Op het goederenemplacement werd alles in treinen geladen. Het heette 'Liebesgaben aus Holland' te zijn. Na enkele dagen namen we de benen.''
Toen de moeder van Diny Kok alsnog met een vergunning naar Arnhem mocht bleek er al veel verdwenen. ,,Ze wilde linnengoed ophalen om dat bij de boeren te ruilen tegen aardappels, bonen, boter en eieren. Ze vertelde dat thuis de planken van de kamervloer waren opengebroken en dat veel van wat we verstopt hadden al weg was; ook mijn grote pop met roze cape die met veel andere spullen onderin de kruipruimte was verstopt.''

Plunderfoto's

Plunderen Duitsers plunderen een huis aan de Jacob Marislaan (Geschiedenis van Arnhem) >

Pieter de Booys had in Arnhem een fotozaak aan de Jansplaats. Hij evacueerde met zijn vrouw en twee kinderen naar het Openluchtmuseum en zwierf nog twee maanden door de verlaten stad. Hij maakte de beroemde 'plunderfoto's', die in elk naslagwerk over de Slag om Arnhem zijn te vinden en later zo overduidelijk aan zouden tonen hoe de Duitsers Arnhem systematisch leegroofden.
,,De eerste twee maanden na de evacuatie zwierf ik door de stad, om foto's te maken. Toen werd het mij te gevaarlijk, want bij het huiswaarts gaan zag ik bij het huis van De Vries aan de Mesdaglaan hoek Bakenbergseweg een vrachtwagen staan. Bedden, een gasfornuis enzovoorts weren opgeladen uit de dichtgemetselde kelder; ik had zelf nog geholpen om de spullen daarheen te brengen. We besloten onmiddellijk naar Velp te vertrekken. Na de bevrijding was er een grote belangstelling voor mijn plunderfoto's, die ik in de etalage had uitgestald, tussen foto's van de ruines. Maandenlang stond het zwart van de mensen.''

Feldwirtschaftskommando 10

Volgens P.R.A. van Iddekinge werd Arnhem al voor de Slag systematisch leeggeroofd door een speciaal legeronderdeel, het Feldwirtschaftskommando 10, dat bezig was waardevolle machineriën van KEMA, AKU en andere industrie�n naar Duitsland over te brengen. ,,Dat werd ook keurig, Deutschgründlich, geadministreerd. Daardoor kon later het een en ander worden teruggevonden; een deel is ook werkelijk teruggebracht.'' Verantwoordelijk voor de plunderingen die eind september begonnen waren volgens hem burgercommando's; NSDAP'ers uit de 'benachbarte Westgauen', de provincies in het westen van Duitsland. ,,Ze trokken de stad in, verdeelden die in kwadranten en haalden gebruiksvoorwerpen weg; officieel ten behoeve van de door Duitse bombardementen zo zwaar getroffen Duitse bevolking. Er zat wel degelijk systeem in. Een groot deel van de gestolen huisraad werd opgeslagen in de Viehhalle van Dinslaken in Duitsland, om te worden verspreid onder de Duitse oorlogsslachtoffers. Maar het kwam er niet van. Het spul lag er nog steeds toen de Amerikanen de stad veroverden. Zij hadden de hal nodig en gaven bevrijde Russische krijgsgevangenen opdracht hem leeg te maken. Die dachten dat het om Duitse goederen ging. Ze gooiden de spullen op een grote hoop en.... staken die in brand.''

'Hier ist wirklich alles zu kriegen'

Vaak was er ook sprake van eigen initiatief. Een van de manifestaties in Arnhem rond de vijftigste herdenking van de Slag was een tentoonstelling over de evacuatie; 'En we gingen voor drie dagen'. In een boekje werd een brief geciteerd die een Duitser op 22 november aan zijn vrouw in Essen schreef: 'Ik heb een grote radio gevonden. Voor jou en onze dochter heb ik ondergoed. Verder voor jou een kapmantel en een ochtendjas, het mooiste linnengoed en tafellakens van damast, een elektrisch strijkijzer en een elektrische waterketel. Ook zal ik nog een paar olieverfschilderijen voor je meenemen en wollen dekens en dekbedden. Die liggen hier overal hoog opgestapeld. Also kurz gesagt: hier ist wirklich alles zu kriegen, was man sich nur denken kann!'.
Strooptocht < Duitse soldaten laden een vrachtwagen vol 'Liebesgaben aus Holland' (OmroepGelderland.nl)

De roofpartijen werden ook de plaatsvervangende NSB-burgemeester Arjen Schermer te gortig. In een brief aan rijkscommissaris Seyss-Inquart toonde hij er begrip voor dat soldaten in geval van nood uit verlaten huizen kousen en ondergoed meenamen. Maar volgens hem was intussen sprake van vandalisme, en hij waarschuwde: 'Wat heden in de stad plaatsvindt schaadt de naam van de Duitse soldaat en de eer van de Duitse Wehrmacht en bovendien de idee van het nationaal-socialisme, waarvoor reeds zovele honderdduizenden hun leven hebben gegeven'. En toen er geen reactie kwam voorspelde hij zijn partijbaas Anton Mussert: 'Leider, zooals Nero een begrip geworden is waarvan de Christenheid met afschuw nu nog spreekt, en zooals de Bloedraad van Alva door de protestantsche bevolking van Nederland nog altijd als een beestachtige instelling wordt beschouwd, zoo zullen in lengte van dagen Rotterdam en Arnhem een begrip blijven dat iedere toenadering van ons volk tot het Duitsche volk onmogelijk zal maken'.

Vrijend paar

Volgens Joop Westera werden veel geroofde spullen opgeslagen in de ambachtsschool in Doesburg. ,,Het was daar niet bepaald inbraakvrij, want de jeugd heeft er nog heel wat van gestolen. Ik herinner me dat ik er zelf klauwhamers, een hiep, een grote bijl, een kleine en een grote moker, emaillen kopjes met schotel en andere spullen heb weggehaald. De prijskaartjes van ijzerwinkel Lijberse zaten er nog aan. Het was achteraf gezien best een linke klus, maar voor zover ik weet is er nooit iemand gepakt.''
Jan de Goede uit Velp reed in die tijd elke dag dwars door de bijna totaal verlaten stad. ,,Ik werd in oktober bij een razzia opgepakt en meegenomen voor graafwerk, onder meer bij het Openluchtmuseum en de dierentuin. Onder de dreiging van geweren en machinepistolen moesten we loopgraven maken, eenmansgaten, bunkers en stellingen voor de machinegeweren van de Moffen - toen spraken we niet van Duitsers. Zo'n bunker bouwden we bij Angerenstein, in de achtertuin van een villa. Eerst moesten we een kuil graven van tien meter lang, vier meter breed en drie meter diep. Daarin sleepten we een groene tram-bijwagen van de gemeente Zeist, die al maanden geparkeerd stond bij de Bronbeeklaan. Die werd van binnen bekleed met tapijten en meubels uit V&D. En daarvan werd een bunker gemaakt. Ik heb trouwens nooit gezien dat de tramwagen weer opgegraven is.''
De dagelijkse routine werd onderbroken door een steeds terugkerend ritueel. ,,We werden met een vrachtwagen naar huis gebracht, via het Velperplein. Heel Arnhem was in die tijd leeggeroofd. Maar op het Velperplein was elke dag een komisch tafereeltje te bezichtigen. Er stond een lederen bankstel. Daar zaten twee etalagepoppen op; een naakte man met een naakte vrouw op schoot. De armen om elkaar gestrengeld zaten zij daar, dag aan dag, ook in de stromende regen. Het was een lachwekkend gezicht, dit vrijende paartje doodstil te zien zitten. Wanneer ik voor het rode voetgangerslicht sta te wachten, om over te steken van Musis naar V&D, en de grote stroom auto's zie passeren, denk ik nog weleens aan dit paartje op het toen totaal uitgestorven Velperplein.''


Naar hoofdstuk 14. Achterblijvers op de Sterrenberg

Terug naar Inhoud

Aangepast zoeken

ANDRÉ HORLINGS OP INTERNET:
Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Het drama van de SS Pavon
Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact


© André Horlings

Make a free website with Yola