ARNHEM SPOOKSTAD
Hoofdstuk 14
Achterblijvers op de Sterrenberg
,,Ooit was er in Arnhem een heuvel, waarop een groot aantal wandelpaden samen kwamen. Omdat dat op een ster leek, werd die heuvel 'Sterrenberg' genoemd. Een landhuis dat er in de negentiende eeuw werd gebouwd kreeg dezelfde naam. De wijk die er in de jaren '20 en '30 verrees ging ook Sterrenberg heten. Mijn vader kocht er in 1938 een huis, aan de Tooroplaan. Vanuit mijn kamer op de tweede etage had je een prachtig uitzicht over de Betuwe, in de verte Nijmegen, de heuvels van het Reichswald en het torentje van Hoog Elten.''
De beschadigde huizen in de Tooropstraat, vlak voordat de bewoners terug konden komen. De schade werd veroorzaakt door het 'bestelde' bombardement. (Foto Kramer, Arnhem) >
Zo begint Simon van Woerden zijn verhaal. In september 1944 was
hij zestien en zat hij in klas 4 van de HBS; hij wilde bij de
marine. Maar zijn vuurproef had hij al een half jaar eerder achter de rug. Als vrijwilliger bij
Rode Kruis en brandweer werd hij ingeschakeld bij het bergen van lijken van het
bombardement op Nijmegen van 22 februari.
,,Toen het bevel kwam tot evacuatie besloot mijn vader het
advies van de Engelsen op te volgen. Die hadden in strooibiljetten opgeroepen niet weg te gaan, omdat evacuees op de weg het beschieten van Duitse transporten door de RAF zouden bemoeilijken. Waarom juist hij dat lef opbracht weet ik niet. Hij was in zijn hart een anti-militarist en beslist geen lefgozer. Wel had hij een sterke geloofsovertuiging en dat hielp hem in moeilijke tijden. En mijn moeder was een kordaat iemand die van
wanten wist. We namen onze intrek in het landhuis; een oersolide gebouw met gewelfde kelders onder het gehele oppervlak en de
mogelijkheid om van daar uit aan drie zijden naar buiten te komen. De Sterrenberg werd bewoond door een katholieke congregatie, de Zusters van Tegelen met een aantal ouderen die verzorging nodig hadden. Zij evacueerden en de moeder-overste gaf
mijn vader toestemming hun plaats in te nemen. Wij waren met
ons negenen; mijn ouders, zes kinderen en dienstmeisje Geertje
uit Driel. Driel was bevrijd, dus zij kon niet naar huis. Drie
bewoners wilden blijven; het echtpaar Klaassen en de pastoor.
We kregen versterking uit de buurt: het gezin Zijlstra en de
ouders van mevrouw; het echtpaar Steltman en zijn zus; mevrouw
Meeuwisse, al op leeftijd, uit de Tooropstraat; mevrouw Tuinhout uit de Gabrielstraat.''
Gedeserteerde SS'er
Daar kwamen spoedig nog vier gasten bij, van verschillende
pluimage. ,,Onze overburen bleken een onderduiker te hebben,
Jan Hesselink, een broer van meneer. Hij wilde graag blijven.
Hij vertelde dat hij naar Engeland had willen varen maar op zee
was opgepakt, naar kamp Vught gebracht en tenslotte ontslagen.
Hij wilde ook bij de marine en bovendien had hij goede contacten met de Ondergrondse in Schaarsbergen. Maar er was nog een
probleempje. Er zat een familie bij hem op zolder, een Nederlandse SS'er die tijdens de veldtocht tegen Rusland een Poolse vrouw op de kop had getikt en bij haar een kind had gekregen. Terug in Nederland was hij gedeserteerd en met z'n drieen ondergedoken. Konden die ook op de Sterrenberg terecht?
Mijn vader voelde er niets voor, maar er was weinig keus. Als zij
zouden worden opgepakt konden ze ons illegaal verblijf verraden, om hun eigen straatje schoon te vegen. Toen waren we dus
met 27 mensen en het extra probleem van een baby.''
Kip zonder kop
De nieuwe bewoners namen hun intrek in de kelder van het oude
landhuis. Plaats was er genoeg. De apparatuur in de keuken had
voldoende capaciteit voor bijna dertig mensen. Maar de verzorging van de inwendige mens was toch wel een probleem; er waren
geen winkels meer in de buurt. ,,Iedereen bracht mee wat men
thuis nog in voorraad had'', vertelt Van Woerden. ,,Uit een
boerderij en een pakhuis in de buurt, die ook verlaten waren,
haalden we aardappels, appels, meel en dergelijke; mijn vader
schreef alles nauwkeurig op en heeft het na de oorlog eerlijk
betaald, tot grote verbazing van de boeren. Zijlstra was electrotechnicus en zag kans de stroom weer aan te sluiten, zodat
we brood konden bakken. Langzamerhand ontstond een routine
waarin iedereen zijn taak had. Zo draaide de oude mevrouw Meeuwisse elke dag de appels om, om te voorkomen dat ze zouden gaan
rotten.''
Zelf trok hij zich het lot van zwerfdieren aan. ,,Ik ving zes
katten en een kleine bruine hond, die ik Wallie noemde. Dat
dier was duidelijk erg ziek en heeft het niet lang meer gemaakt. De katten stalde ik tijdelijk in de badkamer, onder
leiding van onze eigen poes Tommy, genoemd naar de Engelse
soldaten. Toen ik terugkwam... hadden ze alle zes kans gezien
te verdrinken in het bad, dat altijd vol water stond voor wanneer de waterleiding uit zou vallen. Tommy zat het treurige
tafereel vanaf een hoge kruk te aanschouwen met een blik van
'hoe kunnen ze zo stom zijn'.'' Twee loslopende geiten en een
groot aantal kippen en konijnen gingen de 'veestapel' vormen en
zorgden voor melk (voor de baby) en eieren. ,,Maar de kippen
legden niet en toen er gebrek aan vlees kwam heb ik leren slachten. Niemand had daarmee enige ervaring. Mijn eerste kip
sloeg ik met een scherpe bijl de kop af. Hij was dus dood en ik
liet hem los. Maar daarna vloog hij geruime tijd, zonder kop,
door de garage; alles onder het bloed. En tijdens het eten van
mijn eerste konijn vond ik een paar keutels op m'n bord.''
Het grote witte huis werd door de Duitsers ongemoeid gelaten,
maar op een dag door doortrekkende troepen ontdekt. ,,Op een
avond hoorden we gestommel boven ons. Een groep Duitse soldaten
nam zijn intrek voor de nacht. Ze deden niet moeilijk tegenover
ons. Twee motorfietsen bonden ze met kettingen vast aan de
balustrade van het terras. Jan Hesselink bedacht dat de Ondergrondse ze goed zou kunnen gebruiken; achteraf een stomme streek, want dat maakte ons uitermate kwetsbaar. Hij zaagde de
kettingen door en bracht de motorfietsen naar een geheime schuur. De volgende morgen kwam de bevelvoerende officier woedend op mijn vader af, die heel onschuldig keek, want hij wist
van niets. Gelukkig kwam de Duitser weer snel tot bedaren.''
Uitkijkpost
< Landgoed
De Sterrenberg in 2007; nu onder meer in gebruik door de Centrale Diensten van Scholengemeenschap Mariëndael. Klik foto voor geschiedenis en meer informatie.
Mijn vader voelde er niets voor, maar er was weinig keus. Als zij zouden worden opgepakt konden ze ons illegaal verblijf verraden, om hun eigen straatje schoon te vegen. Toen waren we dus met 27 mensen en het extra probleem van een baby.''
Kip zonder kop
De nieuwe bewoners namen hun intrek in de kelder van het oude
landhuis. Plaats was er genoeg. De apparatuur in de keuken had
voldoende capaciteit voor bijna dertig mensen. Maar de verzorging van de inwendige mens was toch wel een probleem; er waren
geen winkels meer in de buurt. ,,Iedereen bracht mee wat men
thuis nog in voorraad had'', vertelt Van Woerden. ,,Uit een
boerderij en een pakhuis in de buurt, die ook verlaten waren,
haalden we aardappels, appels, meel en dergelijke; mijn vader
schreef alles nauwkeurig op en heeft het na de oorlog eerlijk
betaald, tot grote verbazing van de boeren. Zijlstra was electrotechnicus en zag kans de stroom weer aan te sluiten, zodat
we brood konden bakken. Langzamerhand ontstond een routine
waarin iedereen zijn taak had. Zo draaide de oude mevrouw Meeuwisse elke dag de appels om, om te voorkomen dat ze zouden gaan
rotten.''
Zelf trok hij zich het lot van zwerfdieren aan. ,,Ik ving zes
katten en een kleine bruine hond, die ik Wallie noemde. Dat
dier was duidelijk erg ziek en heeft het niet lang meer gemaakt. De katten stalde ik tijdelijk in de badkamer, onder
leiding van onze eigen poes Tommy, genoemd naar de Engelse
soldaten. Toen ik terugkwam... hadden ze alle zes kans gezien
te verdrinken in het bad, dat altijd vol water stond voor wanneer de waterleiding uit zou vallen. Tommy zat het treurige
tafereel vanaf een hoge kruk te aanschouwen met een blik van
'hoe kunnen ze zo stom zijn'.'' Twee loslopende geiten en een
groot aantal kippen en konijnen gingen de 'veestapel' vormen en
zorgden voor melk (voor de baby) en eieren. ,,Maar de kippen
legden niet en toen er gebrek aan vlees kwam heb ik leren slachten. Niemand had daarmee enige ervaring. Mijn eerste kip
sloeg ik met een scherpe bijl de kop af. Hij was dus dood en ik
liet hem los. Maar daarna vloog hij geruime tijd, zonder kop,
door de garage; alles onder het bloed. En tijdens het eten van
mijn eerste konijn vond ik een paar keutels op m'n bord.''
Het grote witte huis werd door de Duitsers ongemoeid gelaten,
maar op een dag door doortrekkende troepen ontdekt. ,,Op een
avond hoorden we gestommel boven ons. Een groep Duitse soldaten
nam zijn intrek voor de nacht. Ze deden niet moeilijk tegenover
ons. Twee motorfietsen bonden ze met kettingen vast aan de
balustrade van het terras. Jan Hesselink bedacht dat de Ondergrondse ze goed zou kunnen gebruiken; achteraf een stomme streek, want dat maakte ons uitermate kwetsbaar. Hij zaagde de
kettingen door en bracht de motorfietsen naar een geheime schuur. De volgende morgen kwam de bevelvoerende officier woedend op mijn vader af, die heel onschuldig keek, want hij wist
van niets. Gelukkig kwam de Duitser weer snel tot bedaren.''
Uitkijkpost
< Landgoed
De Sterrenberg in 2007; nu onder meer in gebruik door de Centrale Diensten van Scholengemeenschap Mariëndael. Klik foto voor geschiedenis en meer informatie.
Korte tijd later namen echter andere Duitsers intrek in het
gebouw. ,,Zij maakten een uitkijkpost in het dakraam van De
Sterrenberg'', vertelt Van Woerden. ,,Op het veldje op de hoek
van de Tooropstraat en de Weissenbruchstraat werd een batterij
Duitse artillerie gestationeerd; van daaruit konden geallieerde
doelen in de Betuwe onder schot worden genomen. Maar mijn oudere broer studeerde astronomie; voor hem was het een koud kunstje om de exacte positie te bepalen. Jan Hesselink speelde de
gegevens door naar de Ondergrondse en spoedig kregen we bericht
terug dat de doelen op een avond om zes uur zouden worden beschoten. We zorgden ervoor dat iedereen veilig in de kelder
zat. De plaatsbepaling van mijn broer bleek feilloos. De eerste
granaat sloeg in het dak van De Sterrenberg en ook de batterij
kreeg een voltreffer, maar natuurlijk werden ook omliggende
huizen beschadigd, waaronder het onze. Maar het doel was bereikt; de batterij en de uitkijkpost werden opgeheven. De
medebewoners wisten van niets. Bij een aantal zakte de moed in
de schoenen; zij trokken geleidelijk weg. Hesselink sloot zich
aan bij een groep van negen Britse parachutisten, die ondergedoken zat op het terrein van de Kleine Kweek, en nam deel aan operatie Pegasus 1, de grote ontsnapping over de Rijn in de
nacht van 22 op 23 oktober.''
Spookklok
Na verloop van tijd was bijna iedereen vertrokken en woonde
alleen nog het gezin Van Woerden in het landhuis. ,,We kregen
zelfs nog een tijdelijke verblijfsvergunning, omdat mijn vader,
leraar scheikunde, zich nuttig maakte met het redden van waardevolle instrumenten uit kapotte schoolgebouwen. Maar daardoor was ons adres ook bekend geworden en konden we gedwongen worden te vertrekken. In november werd die dreiging steeds groter. We besloten een aantal eigendommen te begraven. Naast De Sterrenberg is een bosgebied en daarin lag een landhuis dat al in geen tijden bewoond was. In een oranjerie, een grote broeikas, bevond zich allerlei rommel met onder meer een grote staande klok
die stilstond op tien over half elf. Vlak daarbij besloot ik op
een donkere avond de spullen te verstoppen. Dat werd een benauwend avontuur. Terwijl ik bezig was hoorde ik een ritseling in de bladeren, die snel op mij afkwam. Het was Tommy, die zich
verveelde en een schijnaanval deed. Net toen ik klaar was schrok ik me dood, want toen begon de oude klok in de oranjerie
te slaan, en hij sloeg twaalf uur. Dat kon niet, het spookte,
het klonk als een aankondiging van naderend onheil; twaalf uur,
je laatste kans. Ik pakte snel mijn biezen en zocht de veiligheid van de Sterrenberg op. De volgende dag kon ik het toch
niet laten nog even naar de klok te kijken. Hij stond stil, als
altijd, op tien over half elf.... En op 9 december kwam het
onvermijdelijke bevel het gebouw onmiddellijk te verlaten en
naar de Geitenkamp te gaan.''
Enkele jaren geleden was Simon van Woerden, samen met zijn zus,
weer even terug in het oude landhuis. ,,We zijn hartelijk ontvangen door de broeder die er nu de scepter zwaait. De kapel,
die we overigens nooit binnen zijn gegaan, was een gezellige
zitkamer geworden. De huidige bewoners, gepensioneerde katholieke geestelijken die overigens nog zeer actief zijn, waren
zeer geinteresseerd in onze ervaringen in hun gebouw. We maakten een wandeling door de kelder en vele herinneringen kwamen
weer terug. In de zitkamer keek ik nog eens om me heen. Er
heerste een sfeer van veiligheid en geborgenheid. Net als toen.''
Naar hoofdstuk 15. Belaagd door vriend en vijand
Enkele jaren geleden was Simon van Woerden, samen met zijn zus, weer even terug in het oude landhuis. ,,We zijn hartelijk ontvangen door de broeder die er nu de scepter zwaait. De kapel, die we overigens nooit binnen zijn gegaan, was een gezellige zitkamer geworden. De huidige bewoners, gepensioneerde katholieke geestelijken die overigens nog zeer actief zijn, waren zeer geinteresseerd in onze ervaringen in hun gebouw. We maakten een wandeling door de kelder en vele herinneringen kwamen weer terug. In de zitkamer keek ik nog eens om me heen. Er heerste een sfeer van veiligheid en geborgenheid. Net als toen.''
Naar hoofdstuk 15. Belaagd door vriend en vijand
Terug naar Inhoud
Aangepast zoeken
Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Het drama van de SS Pavon
Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact