Arnhem Spookstad - Evacuatie na de Slag, 1944-'45


ARNHEM SPOOKSTAD


Hoofdstuk 22

Vergeten doden van de Tweede Slag

Op 12 april 1945 begon de Tweede Slag om Arnhem. 'De verwoestende kanonnade richtte meer schade aan dan de Slag om Arnhem van september 1944. Wat het ergste was: deze vuurwals was voor de verovering van de stad totaal overbodig. Niet meer dan duizend Duitsers, veelal van oudere lichtingen, vormden er de verdediging. Maar de geallieerde inlichtingendiensten waren van mening dat Arnhem door duizenden vijanden werd verdedigd. De tientallen branden die door de beschieting ontstonden konden zich bovendien ongeremd uitbreiden, omdat de stad zonder water zat'.
Dat constateren Hen Bollen en Paul Vroemen in hun boek 'Canadezen in actie', waarin de bevrijding van noordelijk Nederland zeer gedetailleerd wordt gevolgd. Vanaf 20.45 uur die avond slingerde een Canadese raketbatterij per salvo 350 granaten de lucht in. Tegen Arnhem en het nabijgelegen Fort Westervoort werden 376 Spitfires en 83 Typhoons ingezet. Daarnaast bestookten kanonnen bijna drie uur onophoudelijk eerst Oosterbeek en daarna diverse delen van Arnhem. Stormboten en amfibievoertuigen staken 's nachts de IJssel over tegenover de AKU-fabrieken in de Kleefse Waard en 's morgens lag er een baileybrug waarover tanks en andere zware voertuigen richting Arnhem reden; een totaal van burgers verlaten stad, op de wijk Geitenkamp na.
,,Over de Tweede Slag om Arnhem, die afschrikwekkend was met veel doden en gewonden, wordt haast nooit gepraat en geschreven'', stelt Jan Kramer vast. ,,Het doet me vaak zeer dat die vergeten wordt. Vergeten strijd, vergeten doden; zelfs bij Arnhemmers zijn de gebeurtenissen nauwelijks bekend.''
Zelf zat hij er midden in. ,,Mijn vader was als distributie-ambtenaar in februari 1945 teruggeroepen naar Arnhem. Hij moest naar de Geitenkamp, de enige bewoonde wijk, omheind met prikkeldraad; de toegang werd bewaakt door Duitse soldaten. Wij gingen mee. Ons huis aan de Beukenlaan was leeggeroofd, gedeeltelijk kapot en er zat geen glas meer in de ramen. Overal plekken van urine en ontlasting. De weckflessen met appelmoes, die we verstopt hadden, waren gevonden en tegen de wanden kapotgesmeten; alleen ons Heilig Hart-beeld stond nog op zijn schap.''

Plotseling zwegen de vogels

De omstandigheden waren uiterst primitief. ,,Er was geen licht, geen water en haast niets te eten. Water haalden we in emmers en teilen, bij een pomp in het dal tussen Geitenkamp en Paasberg. Het was altijd een heel geduw en gesjouw met dat kleine karretje vanwege het hoogteverschil. Op het Marktplein was een winkel open, waar het een en ander op bonnen te halen was; je moest altijd in de rij staan. Gelukkig waren er nog een paar kinderen van onze leeftijd; verder was er meestal geen mens te zien. We gingen naar de kerk in Velp, maar werden onderweg door Engelsen beschoten; later hield een pater een mis in een huis in de wijk. Zo gingen februari en maart voorbij met veel angst en spanning.''

pamflet De bewoners van de Geitenkamp werden dertien uur voor het bombardement gewaarschuwd door middel van afgeworpen pamfletten. (Arnhem Spookstad) >

De Tweede Slag kondigde zich op een merkwaardige wijze aan. ,,Op 12 april zat ik met een broer en een vriendje in de tuin te lezen. Het was zonnig, mooi weer en de vogels floten hun voorjaarsconcert. Plotseling zongen ze niet meer; dat viel ons op. Het werd angstig stil. We keken om ons heen en zagen dat het heel mistig werd. Later bleek dat de geallieerden rookgranaten hadden afgevuurd. Die nacht hoorden we buiten iets vreemds; het leek wel of er steeds iets ontplofte. Het waren een soort kleine granaten met pamfletten in het Nederlands, die een geallieerde aanval op de Geitenkamp aankondigden. 'U hebt na aankomst van deze waarschuwing dertien uur tyd om zich in veiligheid te stellen', stond erin. Maar waar moesten we heen? We vonden zo snel geen oplossing. We besloten te blijven. We hadden in de achtertuin een kleine schuilkelder van betonplaten, zandzakken en aarde, brachten er matrassen, kleding, water en brood heen en wachtten angstig af. We bleven dicht bij elkaar in huis en hebben veel gebeden.''

'Allemaal dood; allemaal dood'

Tegen de middag van 13 april begon het aangekondigde bombardement. ,,De waarschuwingsgranaten ontploften; we hadden dus nog een uur. In onze straat was het een hels lawaai. We raakten in paniek. Die werd nog versterkt toen een geheel verdwaasde man aan de voordeur kwam en schreeuwde: 'allemaal dood, allemaal dood'. Hij wees daarbij naar de hoek met de Reestraat, waar echte granaten waren ingeslagen. Twee gezinnen, die op het laatste moment toch nog hadden besloten te vluchten, waren daar op straat gedood. Er was een vriendje van me bij en zijn twee zussen. Ze waren in stukken gereten; een brede stroom bloed liep over de stoep en in de goot. Ze werden samen in een huis gelegd en toen besloten wij toch maar het bos in te vluchten.''
Er volgden enkele uren van wanhopig zoeken naar veiligheid. ,,We renden door het moordenaarslaantje - ik weet niet waarom we dat zo noemden - naar de Schelmseweg; pa ging nog even terug omdat we het brood waren vergeten. We kropen in een kuil en legden daar boomstammen overheen. Toen sloegen dichtbij granaten in; de boomstammen vlogen als luciferhoutjes boven ons weg. Vlakbij stond afweergeschut. Een Duitse officier die ons zag zei: 'Ga terug naar je huis, want het vangt nu aan en hier ben je helemaal niet veilig'. Tussen de exploderende granaten door renden we terug en kwamen pa tegen; hij ook weer mee op huis aan. We doken onze schuilkelder in. Opnieuw ontploften vlakbij granaten; de kelder stortte half in. Wij weer eruit, hard lopend door Hazepad en Hertenlaan, onder hevig granaatvuur links en rechts naar een grotere kelder onder de winkel van Van Baren. We zagen in dat korte stuk dat er al veel huizen helemaal kapot of weggeslagen waren. Bij kennissen was een stuk van de muur aan de kant van de kelder ingestort; we riepen maar kregen geen antwoord. Van het huis van opa was de bovenverdieping weg; je zag in de slaapkamer de Heilige Antonius nog op zijn schapje staan. Later bleken alle bewoners zich elders in veiligheid te hebben gesteld.''

Allemaal bidden, ook als je niet gelovig was

Geitenkamp < De steile Schaepmanlaan in de Geitenkamp in 1935. (www.oudarnhem.info)

,,In de kelder zaten al zo'n twintig personen. We lagen urenlang onder zwaar vuur. Overal om ons heen sloegen granaten in, met gierend en verscheurend lawaai. Wat waren we bang, allemaal. Midden tussen ons in stond op een kist een kruisbeeld; iemand had dat meegenomen. Wat hebben we allemaal gebeden en gesmeekt om hulp; het maakte niet uit of je wel of niet gelovig was.''
Een vuurpauze werd een deel van de vluchters fataal. ,,Soms was het angstig stil. Dan gingen we even uit de kelder naar boven. Ik ook, met twee nichtjes, Henny en Riet Vedder, om in de kapotte winkel wat te spelen. Moeder probeerde met nog iemand in de keuken wat pap te koken op een spiritustoestel. Oom Theo stond bij de achterdeur te praten met wat andere mannen. Toen, plotseling, opnieuw geweld. Er sloegen granaten in bij de achterdeur en in de winkel. Een vreselijk hard, afgrijselijk lawaai. Brokken muur werden weggeslagen. Er hing gelijk een waas van grijs en rood; je kon niets meer zien. De mannen waren dood. Hun verminkingen waren afschuwelijk. Wij kinderen stonden toevallig achter een kleine muur die ons het leven redde. We zagen niets meer door het stof, probeerden de kelderingang te vinden, moesten daarbij over bebloede lichamen stappen en werden door iemand naar binnen geduwd. Ook moeke kon de kelder kruipend bereiken. Daar was de ton waarin we onze behoeften deden doorzeefd, wat een enorme stank veroorzaakte. Er werd gegild en hartverscheurend geschreeuwd; 'help me, o God, help ons'. Het granaatvuur ging door. Schokkend van angst kropen we dicht tegen elkaar tegen de muren aan. Onze ouders overdekten ons met hun lichamen. Tussen ons in een paar zwaar gewonden. Wat hadden we God toen nodig; wat hebben we me z'n allen gebeden. Een vrouw lag op haar knieen voor het kruis, hield het met beide handen vast en riep in shocktoestand: 'red ons, red ons'.'' Tussen het granaatvuur door kwamen enkele mensen van het Rode Kruis de kelder binnen. ,,Ze haalden de gewonden op en namen ook die mevrouw mee. Ze werden op bakfietsen naar de school bij de St. Jozefkerk gebracht. De verplegers beschikten er alleen over wat verdovende middelen en verband en konden verder niets doen.''

Oom Ap had Engelse sigaretten

Later op de avond volgde het verlossende bericht van de bevrijding. ,,Oom Ap kwam de kelder invliegen. Hij riep: 'De Engelsen zijn bij ons onderaan!'. We konden het niet geloven. Maar hij bewees het: hij had Engelse sigaretten! Er kwamen geen granaten meer. Maar wel een vreemd geluid. Ik wilde tussen de zandzakken door kijken wat dat was. Toen ik er met m'n hoofd bovenuit kwam zag ik grote tanks en soldaten. Die richtten meteen hun mitrailleurs op mij; ze dachten waarschijnlijk Duitsers aan te treffen. Ze riepen iets wat we niet verstonden, maar we begrepen dat we naar buiten moesten komen. Met hun hulp kropen wij tussen het puin de kelder uit. Ze controleerden of daar Duitsers zaten en daarna vielen we elkaar om de hals. We huilden van geluk; zij net zo goed als wij. Wij waren de eerste levende burgers die ze zagen in onze in puin geschoten stad. We kregen wat witbrood en wat drinken; het brood leek wel gebak.''

Bevrijding geen feest; alleen stilte

De Maas- en Roerbode in Roermond maakte op 16 april 1945 melding van de bevrijding van Arnhem, Zwolle en Leeuwarden

De bevrijding van Arnhem was geen feestelijk gebeuren. Geen hossende mensen op straat, geen zee van vijf jaar verborgen rood-wit-blauw, geen Trees aan de zwier met haar Canadees; er was eenvoudig niemand. 'Dit was het meest lugubere aspect van Arnhem: een stad zonder een enkele burger; alle winkels, huizen, kantoren leeggeroofd, flarden van gordijnen die uit kapotte ramen wapperen, tientallen verwilderde honden en katten die door de straten en rond de huizen sluipen', noteerde Hen Bollen toen hij in het spoor van de bevrijders in zijn vaderstad terugkeerde. 'Die doodse verlatenheid, die afschuwelijke, spookachtige aanblik van een leeggeplunderde stad, waarin geen enkele burger te bespeuren viel, die heel merkwaardige, niet te definieren stank die overal hing, dat alles zal ik mijn leven lang niet vergeten'.
,,We liepen naar huis'', vertelt Jan Kramer. ,,Het was doorzeefd van de granaten. We zouden het er niet hebben overleefd. En het was nog niet helemaal voorbij. Vanuit Velp vuurden de Duitsers granaten af en die vielen op het Marktplein; weer paniek en enkele doden. Na een paar dagen werd in het parochiehuis een rouwdienst gehouden door pater Van de Linden. De slachtoffers werden begraven in het plantsoen tussen witte school en internaat aan de Rosendaalseweg en later overgebracht naar het kerkhof; waar ze lagen is een deel oneffen gebleven. De bevrijding van Arnhem was op 13 april 1945 een feit. Maar er was geen feest, alleen stilte.''


Naar hoofdstuk 23. Bedelen bij overvriendelijke Canadezen

Terug naar Inhoud

Aangepast zoeken

ANDRÉ HORLINGS OP INTERNET:
Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Het drama van de SS Pavon
Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact


© André Horlings

Make a free website with Yola